
32
Selecteer nu één van de 3 voor-ingestelde of de gebruikers-
gedefinieerde (User) trainingszone waarvoor u de boven- en
ondergrenzen wilt wijzigen.
Voer nu voor de hartslag de gewenste boven- en ondergrenzen in.
De boven- en ondergrenzen op de basisinstelling terugzetten
Selecteer in de instellingsmodus het menu-punt „HRM“ „HR Zone“
„Reset“.
Maximale hartslag instellen
Selecteer in de instellingsmodus het menu-punt „HRM“
„Max.HR“ en stel uw specifieke maximale hartslag in.
Trainingszone-alarm activeren
Selecteer in de instellingsmodus het menu-punt „Puls“ „Pulszone“
„Alarm“ „An“.
Wanneer de hartslag bij de training buiten de ingestelde boven – en
ondergrens ligt, hoort u een signaaltoon. Het trainingszone-alarm werkt
alleen bij de trainingsmodus.
De borstriem en het GPS-horloge verenigen
Om storingen te voorkomen, heeft elke borstriem een eigen ID en werd in de
fabriek met het GPS-horloge verenigd. Mocht u het GPS-horloge of de
borstriem eens vervangen, dan moeten deze opnieuw worden verenigd.
Selecteer in de instellingsmodus het menu-punt „HRM“ „Pairing“.
Raak nu de contactvlakken van de sensor van de borstriem gedurende
enkele seconden aan.
Is het verenigen succesvol voltooid, dan verschijnt de melding „DONE!“.
Verschijnt de melding „FAIL“, dan heeft het verenigen niet gewerkt.
Probeer het opnieuw door volgens het bovengenoemde te handelen.
Kommentare zu diesen Handbüchern